Geboortezorg

Geboortezorg omvat de verloskundige zorg en kraamzorg rondom zwangerschap en geboorte. Voor asielzoekers gelden bijzondere afspraken omtrent de geboortezorg, deze zijn opgenomen in de ketenrichtlijn geboortezorg asielzoekers.

Max. vergoeding
Verwijzing

Niet nodig

Declaratie

VeCoZo

 

Verloskunde

De verloskundige zorgt ervoor dat de (aanstaande) moeder en haar kind de juiste zorg ontvangen vóór en tijdens de zwangerschap, tijdens de bevalling en het kraambed. Een verwijzing voor verloskundige zorg is niet nodig.

Er kan direct na aanvang van de zwangerschap contact worden opgenomen met de Praktijklijn GZA via 088 - 112 2 112 voor een afspraak met een verloskundige.

Asielzoekers kunnen bij gecontracteerde zorgaanbieders aanspraak maken op verloskundige zorg en prenatale screening bestaande uit:

  • voorlichting en advies;
  • een combinatietest;
  • structureel echoscopisch onderzoek in het 2e trimester (de 20 weken echo);
  • op grond van een medische indicatie kan een Verzekerde aanspraak maken op prenatale diagnostiek zoals de vlokkentest, de vruchtwaterpunctie en de Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT); en
  • desgewenst een spiraaltje aanbrengen of verwijderen.
  • hulp bij het regelen van kraamzorg en het verkrijgen van kraampakketten;
  • hulp bij het maken van afspraken bij de gynaecoloog of echocentrum.

Alleen zorgaanbieders met een WBO-vergunning of zorgaanbieders met een samenwerkingsafspraak met een Regionaal Centrum met WBO-vergunning mogen combinatietesten en echoscopische onderzoeken uitvoeren.

Kraamzorg

De kraamverzorgende houdt zich vanaf de bevalling bezig met de verzorging van moeder en kind. De kraamverzorgende assisteert bij de bevalling en ondersteunt de moeder in haar herstel in de eerste dagen na de bevalling. In deze periode speelt de kraamverzorgende een adviserende en begeleidende rol en wordt de gezondheid van moeder en kind nauwlettend in de gaten gehouden. Daarnaast is het gebruikelijk dat de kraamverzorgende een deel van de huishoudelijke taken op zich neemt.

Het aantal uur kraamzorg dat wordt vergoed, wordt bepaald aan de hand van het Landelijk Indicatieprotocol Kraamzorg. De aanspraak geldt voor kraamzorg (24 uur tot maximaal 80 uur) van een kraam – of thuiszorgorganisatie verdeeld over ten hoogste 6 weken vanaf de dag van de bevalling. Hiermee wordt zowel de kraamzorg bij de Verzekerde thuis als kraamzorg tijdens verblijf in het ziekenhuis bedoeld. 

Kraamzorg na opname van de baby

Als de baby na de bevalling opgenomen is geweest in een ziekenhuis, kan de Verzekerde aanspraak maken op kraamzorg tot een maximum van zestien uur. De aanspraak op kraamzorg na opname geldt als:

  • de volledige kraamzorgperiode van maximaal 10 dagen door opname van het kind verstreken is, en
  • de baby nog jonger is dan vier maanden.

De verloskundige en GZA kunnen ondersteunen bij het regelen van kraamzorg bij een gecontracteerde kraamzorginstelling.